Als Nederlander in 2016 lees je op een dag van alles. Bij
het wakker worden kijk je als eerste naar de cijfers van je digitale wekker. In
de keuken registreer je de letters op het hagelslagpak, het melkpak en de
broodzak. Zodra je buiten bent lees je reclameborden, namen van bedrijven en
teksten op verkeersborden. Al deze dingen lees je - als je dat al bewust doet -
niet per se voor je plezier, maar meer voor de noodzaak. Het zijn korte teksten
die je snel aanwijzingen geven.
Maar als we het nu hebben over langere teksten, dan zien
we dat die heel anders worden gebruikt. Neem nou een boek. Afhankelijk van je
dagelijkse bezigheden - scholier, student, werkende - gebruik je boeken
verschillend. Over het algemeen kun je een grove verdeling binnen het type
boeken maken: leerboeken en plezierboeken. Met die eerste categorie bedoel ik
zelfhulpboeken, studieboeken, schoolboeken, et cetera. Die tweede categorie
bevatten dichtbundels, romans, stripboeken en ga zo verder, boeken die je voor
je plezier leest. De aanwezigheid van die laatste categorie is nu heel normaal,
maar dat is niet altijd zo geweest!