Weet je, ik ben bang om het kwijt te raken. Om hét kwijt te
raken, dat lidwoord. Ik maak lidwoordfouten waar het helemaal niet hoeft. Soms
twijfel ik over de simpelste woorden: zeg ik de of het been? Als jonge-maar-belegen-kaaskop!
Help! Hoe komt dit? Wat kunnen we eraan doen?
Eerst even een kort overzicht van de Nederlandse
woordgeslachten. Waar vroeger drie geslachten waren, mannelijk, vrouwelijk en
onzijdig, zijn er nu nog maar twee: mannelijk/vrouwelijk en onzijdig. Het
eerste geslacht gaat met ‘de’ en het tweede met ‘het’. Ook is er een verschil
met aanwijzende voornaamwoorden (die, deze, dat, dit) en bijvoeglijke
naamwoorden. Vergelijk ‘een groot huis’
met ‘een grote wasmachine’, maar dit
verschil steekt pas de kop op na het onbepaalde lidwoord ‘een’. In veel andere
situaties zien we niet eens een verschil tussen de geslachten, bijvoorbeeld als
er alleen ‘een’ voor het zelfstandig naamwoord staat of als het woord in
het meervoud staat. Het is dus helemaal niet gek dat de twee woordgeslachten
soms door elkaar gehaald worden.
Maar het verwisselen van woordgeslacht gebeurt vaak wel met
een bepaalde systematiek! Je zult eerder ‘de’ gebruiken voor een het-woord dan
andersom. Dit heeft een reden. Vergeleken met ‘de’ komt ‘het’ heel weinig voor.
Daardoor nemen we bij twijfel maar het meest gebruikte lidwoord, de. Hierdoor
lopen we het risico ‘het’ te verliezen. Wie weet wordt het Nederlands dan wel
de derde Germaanse taal met slechts één woordgeslacht, net als het Engels en
het Afrikaans. Als je ’t aan mij vraagt betekent dat een verlies.
Wat kunnen we eraan doen om dit verlies tegen te gaan? Een
eerste methode is mensen gaan corrigeren. Als iemand iets fout zegt, onderbreek
je de spreker direct met een wijsneuzig vingertje. “Mijn eerste beker heb ik gewonnen
tijdens de wielren- eh.. kampioenschap van…” “HET! Hét wielrenkampioenschap!"
Dit kan, maar deze methode heeft niet mijn voorkeur. Een tweede methode is een
lijstje maken van elk woord dat je verkeerd hebt gebruikt of waaraan je hebt
getwijfeld. Dit lijstje met onzijdige woorden kun je vervolgens elke avond voor
het slapengaan hardop voorlezen, opdat je het nooit meer fout zult doen: “HET
varken, HET palissander, HET sieraad!” Dit zal vast helpen, maar is wel erg
arbeidsintensief. De derde methode is veel leuker.
Voor sommige woorden mag je zowel ‘de’ als ‘het’ zeggen of
schrijven. Voorbeelden zijn ‘idee’, ‘deksel’, ‘hof’ en ‘aanrecht’ maar ook heel
veel Engelse leenwoorden, zoals ‘account’ en ‘weblog’. Kies in zo’n geval
lekker voor ‘het’! Zo vergroten we het aantal het-woorden en lijkt dit geslacht
minder bedreigd! Succes! Samen staan we sterk! Het to the max! Het for the win! Schreeuw het uit!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten