Heb je wel eens van het land Spokanië gehoord? Het is een eilandengroep in de Atlantische Oceaan, ruim 500 km ten zuidwesten van Ierland. Het land is iets groter dan Denemarken en de standaardtaal is het Spokaans. En oh ja, het land en de taal zijn compleet verzonnen.
Zo kwam het dat ik gisteren met drie andere T.W.I.S.T.-ers in de trein naar Nijmegen zat. Omdat de tocht wel erg lang was, hadden we het ultraspannende spel ‘Black Stories’ meegenomen. We zijn erachter gekomen dat dit spel nóg spannender wordt, als je er een ‘twist’ aangeeft (hah hah). Tip: verdraai het te raden verhaal zo, dat het totaal onlogisch wordt, waardoor het nóg langer duurt voordat men het raadt. (De geniaalste dingen ontdek je per ongeluk.)
Op het station van Nijmegen wachtte een vijfde lid ons op. Na de busrit zochten we het juiste universiteitsgebouw op en al snel kwamen we mensen tegen die toevallig ook naar de Spokaniëlezing gingen. Bij binnenkomst zagen we gelijk al bekende gezichten. Onze glimlach verdween toen we ons bedachten dat we twee euro per persoon moesten betalen. Gelukkig kregen we er wel koffie voor terug. Of heet water.
Nadat het theezakje was rondgegaan, stak de heer vooraan in de zaal van wal. In het Spokaans! Het klonk Scandinavisch (volgens iemand ‘als een Fin die Zweeds probeert te spreken’) en het zou onverstaanbaar zijn, als er geen ondertiteling aanwezig was geweest. Het was heel fijn om gelijk al een indruk te krijgen van de klanken van het Spokaans, maar gelukkig ging de heer Tweehuysen na een paar minuten gewoon over in het Nederlands. Hij vertelde dat hij twaalf was toen hij een taal bedacht. Vijftig jaar later is hij nog steeds met de fantasiewereld en -taal bezig, onder andere dus door deze lezing. In de tussentijd is de taal behoorlijk goed uitgewerkt en het land is echt gaan 'leven', zoals blijkt uit het luchtvaartverdrag dat is getekend tussen Nederland en Spokanië en de reisgids over het grootste eiland Berref, die Tweehuysen heeft geschreven. Deze reisgids konden we na de lezing bij hem kopen. Gesigneerd! (Al heb ik geen idee wat er onder de datum staat.)
Na de algemene informatie die niet-taalkundigen ook kunnen volgen ;) gingen we over op de echte stof: de grammatica. Een opvallend verschijnsel is dat de tijd wordt gemarkeerd door de woordvolgorde, iets wat in geen enkele natuurlijke taal voorkomt. Ook bevat de taal geen echte naamvallen, wel een morfeem dat een soort einde of ‘overbodigheid’ aangeeft, of iets als ‘het hoeft niet meer’. Dat kan gebruikt worden om een einde van een handeling aan te geven, bijvoorbeeld: Hij loopt achter het hek langs in vergelijking met Hij loopt achter het hek (heen en weer). Maar dat morfeem kan ook gebruikt worden voor het voorzetsel ‘te’. Dus te duur zou ook met dat morfeem gaan. Dit zijn slechts enkele grammaticale kenmerken.
Aan het einde van de lezing werd de vraag gesteld wat de toekomst van het Spokaans is. Tweehuysen antwoordde dat de taal met hem zou gaan, want hij is de enige spreker, niet eens native speaker. Hij sloot af met de woorden dat het zijn grootste verlangen is om eens met iemand te kunnen praten in het Spokaans. ‘Al is het maar een kort, eenvoudig gesprek.’
Bron: Rolandt Tweehuysen: Spokanië: Berref. Bloemendaal, 2000
Meer informatie op www.spocania.com.
Er staat Quista tupplip! Met de woordenlijst moet je eruit kunnen komen :)
BeantwoordenVerwijderenDankje! Ik heb het opgezocht. Het betekent goede reis!
BeantwoordenVerwijderen