"Daar mocht je zelf je ijsje maken! Een eig ijsje!"Een eig ijsje! Bij mij gingen de alarmbellen rinkelen. Wat leuk dat een taallerend kind dat zegt! Ze bedoelde natuurlijk 'een eigen ijsje'. Nooit bij stilgestaan dat het woord 'eigen' heel erg lijkt op een gewoon bijvoeglijk naamwoord als 'hoge' of 'lekkere'. Want zeg nou zelf, spreek je die slot-n van 'eigen' uit? Nee, toch? En normaal gesproken krijgt het bijvoeglijk naamwoord geen ə-uitgang, als het zelfstandig naamwoord onzijdig is, en het voorkomt in een onbepaalde context, dus bijvoorbeeld met 'een' ervoor (Wat een lekker ijsje!) of zonder iets ervoor (Lekker ijsje!).
Zo ging het taalsysteem under construction in het hoofd van het meisje ook te werk. Het woord 'eigen' werd behandeld als een regulier bijvoeglijk naamwoord, dus kreeg het geen ə-uitgang voor een onzijdig woord in een onbepaalde context. Je zegt toch ook 'een koud ijsje'? Nou, dan zeg ik ook 'een eig ijsje'!
We leren nog wat van die kinderen! Ze geven taalkundige inzichten waar waar je vaak niet bij stilstaat. Wat een eigenzinnig woord is eigen eigenlijk!
Mooie observatie, juiste analyse. Toch is het leuk om te weten dat de woordcombinatie 'een eig ijsje' in Vlaanderen een homofoon heeft: 'een nijg ijsje'. 'Nijg' is volgens Van Dale een samentrekking uit 'nijdig'. In hedendaags Belgisch-Nederlands betekent het: 'cool, geweldig, prachtig, gaaf, heftig'; in ouder Belgisch-Nederlands 'flink, werkzaam, moedig, geweldig'. Bij mijn moeder (°1930) staat een 'nijge vrouw' of 'ne nijge kerel' heel hoog aangeschreven.
BeantwoordenVerwijderenMaar in gelijk welke Haarlemmerstraat is uw analyse de enige juiste. Bedankt, ik vond het heel prettig om hierover na te denken.