zondag 24 augustus 2014

Bijnamen bij naam

Ik fietste naar de uni. Het was ochtend, niet dat dat een geldig excuus is voor het feit dat ik niet oplette, maar goed. Sylvia fietste aan de andere kant van de weg. Ik zag haar pas toen ze me riep: "Hé Maart!" Ik blèrde haar afkorting terug met een glimlach.

Syl noemt me altijd Maart. Er zijn er niet veel die dat doen, maar ik vind het wel leuk. Heel natuurlijk eigenlijk ook. Mijn zusje Lonneke noemt me ook zo en ik noem haar Lon.

Het heeft iets familiars om iemand bij zijn afgekorte bijnaam te noemen. Je kunt het niet altijd maken. Je moet ten minste goed bevriend zijn met de aangesprokene. Maar er zijn meer voorwaarden voor een afgekorte bijnaam.

Om te beginnen moet een afgekorte bijnaam het liefst uit één lettergreep bestaan. Je neemt gewoon de eerste lettergreep van een langere naam en je hebt een bijnaam. Mieke wordt zo Miek, Sarah wordt Saar en Rieneke wordt Rien. Maar in deze voorbeelden is de eerste lettergreep altijd gelijk aan de beklemtoonde lettergreep. Hoe korten we namen af waarvan de klemtoon niet op de eerste lettergreep valt? Vaak kiezen we dan alsnog voor de eerste lettergreep: Suzanne wordt Suus, Michelle wordt Mies en Madelon wordt Maad. Toch heb ik ook alternatieven gehoord. Annemarijn wordt Rijn genoemd en Isabelle Belle of Bel. En mijn oppaskind Janine werd Nien of Nine genoemd door haar moeder. Al kan het er ook mee te maken hebben dat "Sjaan" gewoon niet zo leuk klinkt. :)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten