gedichten

spijt is voor losers (2017)

toen ik zei
heb je dan nooit eens
spijt

van keuzes die je hebt gemaakt
of dingen die je niet hebt gedaan

toen zei ze
nee. ja!

ik had me misschien
nóg eerder moeten voornemen

nooit ergens spijt van te krijgen.

Fijne zomer (2016)

De mensen
(ook kinderen)
Ik wens ze
Een fijne zomer.
Geen -vakantie. 

Misschien word ik nu oud.

Kenners 

De vriend van de vriendin

Keek me lang zoekend aan.

Het is zo’n halfjaar geleden

Dat we elkaar het laatst zagen.

“Ja ik had eerst een lok die

is nu uitgegroeid ik laat m’n

haar groeien en oh ja ik heb

trouwens ook een nieuwe bril.”

Hij tuurde nog “nee

ik kan me niet herinneren

dat je ooit zulke donkere oorbellen droeg.”

Het gaat 

Het is

Lang geleden

Dat het kwam

Ik heb

Lang geleden

Voor het ging

Lievelingsdichter 

Als ze vragen
Wie is je lievelingsdichter?
Dan zeg ik
Dat ik dat niet kan zeggen

Dan vragen ze natuurlijk
Waarom niet
En dan zeg ik
Dat is arrogant

Zon de 

De zon, de zon

die kan en kon

wat je ook

verzon zien.

Hoe ver je ook

kijken kon,

- onzin, zonde -

nog overwon

de zon je.

Broekzak 

Ik stop jou

en ver

stop jou

in mijn broekzak

en mijn broekzak

taf

Flageolet 

Wow, mijn hoofd
Zit in de knoop
Maar mijn buik
Heeft het al door

Je bent zo mooi
Maar ik snap ‘t niet
Je bent net
Een flageolet

Snipverkouden 

snif
snuif
snif
snip
verkouden

boem
bam
boem
barstende
koppijn

drip
drup
drip
druip
kaarsen

Geen blauwtje 

Sorry maar ik zag je
op de fiets tenminste
ík zat op de fiets
en ehm, ja.

Opnieuw

Ik fietste langs
je en ik zag je
en ik vermoedde
of nee, ik wíst…
Ik zag dat jij eigenlijk
heel cool bent en
misschien wel
heel goed bij mij past

(niet dat ik daarmee wil zeggen dat ík nou zo cool ben, maar…
nouja)

dus, vandaar dat ik
even stopte en
dacht van nou, even
een praatje maken,
wie weet wordt het wat.

dacht ik, en fietste verder.

Vandaag heb ik weer geen blauwtje gelopen.

hvj 

Ik zeg toch ook niet

…

Ik zeg toch ook gewoon

hé, er zit een pluisje in je haar
oeeh wat heb je kouwe handen
er zit wat op je wang, hier
nee, hier
je luikt rekker
voel je dit?
doe nog ‘s zo, met je tong
haha!
ja, geef mij er ook één
nee! help!
kom, we gaan
weet je wat ik altijd dacht… (heel verhaal)
kijk dan!
nou, inderdaad
oh! stiekemerd!
oké, nog één

Stiekem wel 

Nu jij zo zit
en ik zo dit
schrijf

doe ik lekker
alsof ik niet doorheb
dat jij kijkt

zodat het blijft
dat jij zo zit
en mij zo ziet

tot mijn glimlach me verraadt
want denk maar niet
dat je ziet
wat hier staat

Mijn mij 

onbehoed
keek ik op
schrok me rot
sloeg ze neer
want ik zag
hoe jouw ogen
innig turen

observeren
iets geknepen
zou jij zien
kon jij lezen
door mijn ogen
mijn mij

iemand 

als ik dan toch iemand moet zijn
dan de meester van groep 7
die fan was van drs. P
maar dan de vrouwelijke versie
van die meester dan 

Vrij reizen (2015)

morgen
als mijn week-ov weer geldig is
ga ik niet naar college nee
ga ik naar een stad
waar ik niet woon
waar ik nooit was

ga ik gewoon kijken
in die stad
en niks doen
en zien
hoe hij leeft
en kijken hoe iedereen
zijn tijd verspilt net als ik
of naar z’n werk gaat
of naar college

Schrijver 

Later word ik schrijver,
dacht ze
en ze schreef het op.

“Het is nog geen zomer, want het is nog mei.”
“Het is al wel zomer, want het is al mei.”
“Het is nog geen zomer, want ik moet nog een jas aan.”
“Het is al wel zomer, want tintellichtluchten. #Gorter”
“Het is nog geen zomer, want ik ben nog niet verliefd.”
“Het is al wel zomer, want ik ben verliefd.”
“Het is nog geen zomer, want check die wind.”
“Het is al wel zomer, want check die kleuren, groen, helderblauw.”
Het is nog geen zomer, want “zwaluw”.
Het is al wel zomer, want “twee zwaluwen”.
Het is nog geen zomer want: “Die redenatie is logisch ongeldig. #Latijnseterm”
Het is al wel zomer want: “Stoer, hoor.”
Hetisnoggeenzomerwant: “Heb ik dan nu gelijk?”
Hetisalwelzomerwant: “Het is al wel zomer.”
Hetisnoggeenzomerwant kijkt raar maar schattig. 

Moederdag 

M'n oom vertelde dat z'n hond soms scheten van een minuut laat.

Soms blijft de lucht hangen en dan blijkt er ergens in de kamer 20 centimeter te liggen.

“Een hotdog” zei m'n oma.

Altijd als ik denk 

Altijd als ik denk
dat jij de ware,
de beste,
de leukste
moet zijn
voor mij

Altijd als ik denk
aan jouw
warmte,
liefde

Altijd als ik denk
hou ik van jou

Thee 

Het water klaterde
over het theezakje
ze keek naar de kleur
checkte de geur
doopte het zakje
op en neer
nog net iets meer
heet water

tot het goed was
perfecte thee
tevreden nam ze
de thee mee - hee!
plots een plons
koud water
wat doe je nu?
“anders is het te heet”